We hebben een grote verrassing

Hoe lang ze al precies meedoen met het BFV-toernooi weet Walter Koelewijn niet meer, maar dat ze er ook dit jaar weer bij moeten zijn stond vast. En in tegenstelling tot wat de naam suggereert, wordt het met de mannen van Wordt Niks dit jaar mogelijk toch nog wat.
bfv_wehebbeneengroteverrassing

Eerlijk is eerlijk; meestal wordt het ook helemaal niks

“We hebben een grote verrassing.” ”Het zal al een jaar of tien zijn dat we nu meedoen”, blikt Walter terug. “Als vriendenteam, voor de gezelligheid. Een beetje zoals de meesten denk ik.” En ook net als de meesten, is er behoorlijk lang nagedacht over een geschikte teamnaam. “Totdat een vriend van ons zei het wordt helemaal niks, het verzinnen van een leuke naam. Sindsdien heten we 'Wordt Niks', en eerlijk is eerlijk: meestal wordt het ook helemaal niks.” Een 'stug ploegje', is Wordt Niks volgens Walter. “We zijn allemaal best lomp, hebben geen techniek en kunnen niet scoren. Eigenlijk doen we maar wat in het veld.” Een uur of 7 op de finaleavond, dan liggen ze er wel zo'n beetje uit, vertelt hij. “Maar dit jaar hebben we een verrassing. Ik kan er nog niet te veel over zeggen, maar we hebben de beste keeper van het toernooi gecharterd. Daar hebben we dan ook hele hoge verwachtingen van.” Een goede keeper was bij Wordt Niks ook wel nodig, vindt Walter, “want meestal liggen we er door penalty's uit. Dit jaar willen we dus sowieso weer de finaleavond halen, maar stiekem gaan we zelfs voor de winst.” Een ideaal scenario zou zijn de finale tegen FC Mâk Ân. “Vooral om Zeger Duijst even goed voor lul te zetten. Die zegt namelijk al jaren dat hij met ons mee gaat doen, maar haakt altijd net van tevoren af. Daar liggen we stiekem wel een beetje wakker van, ja”, lacht Walter. Het zal Zegers laatste kans echter niet zijn om te spelen met de mannen van Wordt Niks. “Eigenlijk zien sommigen het vanwege hun leeftijd nu al niet meer zitten, maar we gaan door tot het bittere eind.” Of totdat ze de pakjes weer eens in De Kuil laten liggen. “Jaren geleden zijn we na een finaleavond allemaal naar huis gegaan zonder de pakjes mee te nemen. Het jaar erop hadden we die natuurlijk weer nodig, maar niemand had ze. Eén van ons had toen even een helder momentje en zei: volgens mij liggen ze nog in De Kuil. En ja hoor, daar lagen ze nog netjes. Of nou ja, netjes. We hebben ze maar weggegooid en nieuwe pakjes gekocht, want volgens mij zat de schimmel erop.”